Hemiplegische Migraine
Een migraineaanval wordt opgedeeld in 4 fases, waarvan de 2e fase de aurafase genoemd wordt. Tijdens de aurafase kunnen neurologische verstoringen (auraverschijnselen) voorkomen, zoals problemen met zien of praten, maar ook krachtsverlies. Wanneer er tijdens een migraineaanval sprake is van halfzijdig krachtsverlies, noemen we deze aandoening hemiplegische migraine. De ernst van dit krachtsverlies verschilt van patiënt tot patiënt. De één heeft last van krachtsverlies in één hand, de ander van uitval van de kracht in een hele lichaamshelft.
Auraverschijnselen
Naast krachtsverlies hebben veel patiënten met hemiplegische migraine ook last van de volgende auraverschijnselen:
- Problemen met het zien: flikkeringen, lichtflitsen, of het wegvallen van een deel van het gezichtsveld.
- Tintelingen of een verminderd gevoel in een arm, been of het gezicht.
- Problemen met de spraak: praten met een ‘dubbele tong’, wartaal spreken of niet op woorden kunnen komen.
Sommige patiënten hebben daarnaast last van een verminderd bewustzijn. De auraverschijnselen duren meestal minuten tot een uur, maar in sommige gevallen zelfs meerdere dagen. Een hemiplegische migraineaanval kan dus zeer ernstig zijn. Patiënten ervaren de aanvallen meestal als zeer heftig. Tijdens of na de auraverschijnselen ontstaat de migrainehoofdpijn (3e fase).
Gerelateerde informatie
Doneren via Paypal
Klik op de onderstaande button ‘doneren’ om geld via ons Paypal account te doneren. Er wordt dan een nieuwe pagina geopend.
Familiaire Hemiplegische Migraine (FHM)
Wanneer meerdere familieleden aanvallen van hemiplegische migraine (gehad) hebben, wordt dit Familiaire Hemiplegische Migraine (FHM) genoemd. Deze vorm van migraine is erg zeldzaam. Meestal hebben FHM-patiënten 2-3 aanvallen per jaar, maar sommige patiënten hebben meerdere aanvallen per maand. Het aantal aanvallen wordt meestal lager naarmate iemand ouder wordt.
De leeftijd waarop de klachten van FHM ontstaan, verschilt van persoon tot persoon. Wel is het zo dat patiënten met FHM hun eerste aanval vaak al op de kinderleeftijd hebben. De precieze aard en de ernst van de aanvallen zijn bij iedere patiënt anders, ook binnen dezelfde familie. Vergeleken met de algemene bevolking komt epilepsie vaker dan gemiddeld voor in FHM-families.
Sporadische Hemiplegische Migraine (SHM)
Het kan ook voorkomen dat binnen een familie slechts één persoon hemiplegische migraine heeft. In dat geval noemen we de aandoening Sporadische Hemiplegische Migraine (SHM).
Behandeling van hemiplegische migraine
Helaas is er op dit moment geen behandeling beschikbaar die FHM of SHM kan genezen. Wel kunnen er medicijnen worden voorgeschreven die de hoofdpijn en andere verschijnselen mogelijk kunnen verminderen. Deze medicijnen worden meestal tijdens een aanval ingenomen. Bij patiënten die zeer veel of zeer hevige aanvallen hebben wordt ook wel dagelijkse, preventieve medicatie voorgeschreven. Daarmee wordt geprobeerd om het aantal of de hevigheid van de aanvallen te verminderen.
Erfelijkheid van hemiplegische migraine
Genen zijn stukjes DNA die coderen voor een bepaalde erfelijke eigenschap. Van elk gen heeft ieder persoon twee kopieën. Ouders geven aan hun kinderen steeds één kopie van het gen door. Van elk gen heeft het kind dus één exemplaar van vader en één van moeder. Een verandering in één van deze genen (mutatie) zorgt ervoor dat de werking van het gen verstoord is.
Bij hemiplegische migraine kunnen mutaties in drie verschillende genen de ziekte veroorzaken: het CACNA1A-gen, het ATP1A2-gen of het SCN1A-gen. Wanneer deze genen hun werk niet goed kunnen doen, ontstaat er een verstoring in het evenwicht van de signaalstoffen (bijv. glutamaat) tussen zenuwcellen in de hersenen. Er wordt gedacht dat de hersenen hierdoor verhoogd prikkelbaar raken, waardoor een migraineaanval kan ontstaan.
Hemiplegische migraine is een autosomaal dominant overervende ziekte. Dit houdt in er een kans van 50% bestaat, dat een kind de hemiplegische migraine overerft van een ouder die deze aandoening heeft. Daarbij speelt het geslacht van de ouder of van het kind geen rol. De kinderen van een SHM patiënt met een bewezen mutatie in een hemiplegische migraine gen hebben ook 50% kans om hemiplegische migraine te krijgen. Als een tweede familielid ook hemiplegische migraine krijgt, verandert de diagnose in FHM.
Niet alle patiënten met FHM of SHM hebben overigens een mutatie in één van de drie bekende genen. Waarschijnlijk zijn er dus nog meer genen die bij hemiplegische migraine een rol spelen.
Binnen het wetenschappelijk onderzoek naar hemiplegische migraine wordt momenteel dan ook gezocht naar nieuwe genen.